Open Duinen Nieuw Haamstede

September 2015
Lucien Calle en Ewoud Voogd
Stichting Landschapsbeheer Zeeland


Inhoud

Inleiding
Een algemene beschrijving van De Kop van Schouwen
Landschaps-ecologische processen
Korte historie van het gebied Open Duinen
Stichting Open Duinen: Herstel gebied
Actuele situatie
Oostelijk deel
Westelijk deel
Toekomst, visie en wensen
Natura 2000
PAS maatregelen
Inrichtingsmaatregelen
Beheersmaatregelen
Beheerplan Open Duinen 2021


Inleiding

In Natura 2000 gebieden is de PAS (Programatische Aanpak Stikstof) van toepassing.

In de PAS werkt een aantal overheden samen om bij Natura 2000-gebieden twee doelen tegelijk te bereiken. Aan de ene kant wordt de achteruitgang van de biodiversiteit in die gebieden, voor zo ver die het gevolg is van stikstofdepositie, tot staan gebracht en omgezet in herstel. Aan de andere kant wordt er weer ruimte gemaakt voor nieuwe economische activiteiten met stikstofuitstoot in de buurt van die gebieden. Die ruimte was er bijna niet meer.

De omstandigheden voor de bedreigde habitattypes worden op twee manieren verbeterd. De ene manier is: garanderen dat de daling van de stikstofdepositie in Nederland, die al enige tijd aan de gang is, voldoende doorzet. Dat gebeurt door maatregelen op nationaal niveau die vooral ingrijpen in de uitstoot vanuit de landbouw.
De andere manier maakt gebruik van de zogenaamde herstelmaatregelen. Dat zijn maatregelen die in en rond natuurgebieden kunnen worden getroffen om, los van de stikstofdepositie die nog plaats vindt, de omstandigheden te verbeteren voor de habitattypes die het moeilijk hebben. Zulke maatregelen kunnen erop zijn gericht de stikstof die (door vroegere depositie) al in de bodem aanwezig is, versneld te verwijderen door bijvoorbeeld maaien en/of plaggen in natuurgebieden.

In stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden kan het negatieve effect van stikstofdepositie worden aangepakt. Per gebied moet daarvoor eerst en plan worden opgesteld en goedgekeurd door de provincie.

Stichting Open Duinen heeft aangegeven gebruik te willen maken van de PAS regeling in hun terrein, om daarmee te komen tot een verder herstel van het duinbiotoop. In dit plan wordt eerst een algemene inleiding op de situatie gegeven. Daarna wordt ingegaan op de situatie in het gebied Open duinen.

Dit plan richt zich in eerste instantie op het verder verbeteren van de situatie in het gebied Open Duinen zelf. Daarnaast bestaat de wens om de begrazingseenheid uit te kunnen breiden, naar een tweetal aanpalende percelen van de Verklikkerduinen. Omdat nu nog niet helemaal zeker is of die uitbreiding door kan gaan, wordt hier eerst een beschrijving gegeven van het “deelgebied” Open Duinen. De aanpak van de het deel van de Verklikkerduinen wordt vooruitgeschoven naar 2016. Daarom is dit Plan van aanpak Open Duinen te beschouwen als het eerste deel en zullen daarna de delen van de Verklikkerduinen volgen.

Een algemene beschrijving van De Kop van Schouwen:

De Kop van Schouwen is een duingebied op het westelijke uiteinde van Schouwen-Duiveland. Het gebied omvat een aantal deelgebieden met een verschillende ontstaansgeschiedenis, waardoor kalkrijke jonge duinen, kalkarme oude duinen, klifduinen en stuifduinen aanwezig zijn. Aan de zeezijde van het gebied zijn de duinen sterk geaccidenteerd, met natuurlijke begroeiing, verstuivingsprocessen en natte valleien; de open binnenduinen zijn licht golvend. Daardoor komt een brede variatie aan duinhabitattypen voor. In de aangroeiende noordwestpunt (Verklikkerduinen) zijn jonge duinvalleien aanwezig. De iets zuidelijker gelegen Meeuwenduinen vormen een naar verhouding grootschalig actief stuivend duin waarin in de laatste 50 jaar geen maatregelen zijn getroffen voor vastlegging van het duin. Er komen evenwel geen duinvalleien in voor. In de Zeepe duinen ten oosten daarvan zijn in het kader van natuurontwikkeling valleien opnieuw uitgegraven en zijn nieuwe uitblazingsvalleien ontstaan. In het zuidwesten van het gebied worden jonge duinen met struweel en bos aangetroffen. In de oostelijke binnenduinen liggen ontkalkte vroongronden met soortenrijke graslanden, afgewisseld met de zogenaamde elzenmeten, duinheide en landgoedbossen. Tussen Burgh-Haamstede en Renesse zijn de meeste natte duinvalleivegetaties te vinden.

Landschaps-ecologische processen

Deze snelle veranderingen laten zich goed verklaren door een aantal landschaps-ecologische processen, die hier optreden en die in de meeste gevallen elkaar versterken. Hier worden ze kort benoemd:

  • Grondwater is weggezakt, door grondwaterwinning

  • Konijnen zijn veel minder talrijk, de laatste tijd wel weer iets herstellend

  • De zoutspray is wat verminderd, oa door opspuiten strand, daardoor is minder kalk beschikbaar

  • Depositie Ammoniak en NOX, die heeft geleid tot een voedselrijkere bodem

  • De successie van de vegetatie, die door bovengenoemde aspecten nog is versneld

  • Toename van de Amerikaanse vogelkers, die heeft geleid tot een snelle verstruweling en verbossing.

 

Dit heeft geleid tot een aantal veranderingen in het gebied:

  • Verdwijnen liguster, in veel delen zijn er nauwelijks nog vitale planten

  • Verdwijnen vlier, in veel delen zijn er nauwelijks nog vitale planten

  • Door beide bovenstaande is het duindoornstruweel monotoner geworden

  • Toename duindoornstruweel, met name ten koste van het Grijs duin

  • Verminderde oppervlakte open duin. Vroeger waren grote delen duinvlakte heel open, met bemoste en korte grazige vegetatie (afgevreten door konijnen)

  • Verminderde oppervlakte Grijs duin, door dichtgroeien met duindoornstruweel en duinriet

  • Verminderde oppervlakte Wit duin, door dichtgroeien met oa duindoorn en duinriet

  • Soortenarmere vegetatie in grijs duin, in toenemende mate gedomineerd door duinriet.

  • Sterk verminderede oppervlaktes Vochtige vegetaties (zijn nu vrijwel verdwenen). Vroeger groeide er in de vochtige delen bijvoorbeeld nog parnassia.

  • Toenemende dominantie van Amerikaanse vogelkers

Korte historie van het gebied Open Duinen

De landschappelijke ontwikkelingen die in de ruimere omgeving plaatsvonden, hadden een vergelijkbaar verloop in Open Duinen. In het verdere verleden was ook dit duingebied tamelijk open. Natuurlijke processen als verstuiving en overstuiving bepaalden mede het beeld. Het gebied was een binnenduinrand met duinvallei met een mozaïek aan droge, open en zanderige vegetaties, met meer vochtige gesloten vegetaties en struweel.

Historische luchtfoto 1957

Luchtfoto 2012

 

Achteruitgang natuurwaarden

Een aantal processen heeft een drastische verandering in het gebied teweeggebracht. Door waterwinning is het waterpeil gezakt en is het gebied droger geworden. De begrazingsdruk door konijnen is sterk verminderd (door ziekten), waardoor een versnelde successie mogelijk was. Daardoor werd de vegetatie meer gesloten. De toegenomen neerslag van stikstof in de vorm van ammoniak (vanuit de landbouw) en NOx (vanuit verkeer en industrie) zorgde ervoor dat de vegetatie wat begon te verruigen en verder dicht te groeien. Tot slot verspreidde de invasieve exoot de Amerikaanse vogelkers zich helemaal over het gebied. Een tiental jaren terug was er een zodanige dominantie van deze soort, dat daarmee vrijwel alle andere vegetatietypen verdrongen waren. Nog steeds is er in en rondom het gebied sprake van een stikstofdepostie, die varieert van nagenoeg niet tot een matige belasting. Zie ook kaart 1. Daarbij is ook de ingeschatte lange termijn depositie van vergelijkbare grootte, waardoor het proces van verruiging van de vegetatie zich verder zal voortdoen (bron Gebiedsanalyse Kop van Schouwen).

Kaart 1, Ruimtelijk beeld van de stikstofoverbelasting Bron: Gebiedsanalyse Kop van Schouwen, 2015

 

Stichting Open Duinen: Herstel gebied

Bewoners van Nieuw Haamstede vormden de Stichting Open Duinen, om de problemen van dit gebied aan te pakken en de natuurwaarden weer te herstellen. De vogelkersen werden afgezet. Daarbij werd er een begrazingsbeheer ingesteld met een speciaal ras koeien: de Maraichiene’s. Dit is een ras dat bijzonder goed de uitlopers van de afgezette Amerikaanse vogelkers aankan. Daarmee werd binnen een aantal jaren deze plaagsoort zeer sterk teruggedrongen! Een schitterend resultaat! De koeien maakten door hun getrappel ook weer nieuwe open plekjes. Wel is er een flinke drukbegrazing uitgevoerd, waardoor er ook weer enige verrijking van de bodem heeft plaatsgevonden. Het zou nu wel goed zijn om de begrazingsdruk te verminderen en in ieder geval de bijvoedering van de dieren te stoppen.

Actuele situatie

Het gaat om twee deelgebieden, een groter oostelijk deel en kleiner westelijk deel. In de gebieden gebied is nu een fraaie mozaïek van vegetatietypen aanwezig:

Oostelijk deel

*In de westhoek is een kleiner deel met opgaand duinbos.
*Er is een redelijk grote oppervlakte aan duindoornstruweel
*Een grote oppervlakte bestaat uit een tamelijk soortenrijk duingrasland
*Er zijn kleinere delen met monotone duinrietvegetatie
*Er is een kleinere plek met vochtminnende vegetatie, met oa. elzen en een zeer beperkte hoeveelheid veenmossen
*Er is opnieuw een hoeveelheid open zand
*Er zijn kleinere oppervlaktes korstmosrijke vegetatie met oa. vals rendiermos, gevorkt heidestaartje, grijze bisschopsmuts, duinklauwtjesmos, groot leermos, elandgeweimos, groot laddermos, bleek dikkopmos en zelfs duinkronkelbladmos
*Er zijn een aantal poelen. Enkele daarvan houden ook in de zomer water

Deel oost, actuele foto (Google maps)


Westelijk deel

*Zowel aan de zuidwest, noordwest en noordoostrand is er een strook opgaand bos
*Er is een redelijk grote oppervlakte aan duindoornstruweel, hier vindt wel een ontwikkeling naar duinbos plaats
*De grazige vlakte in het midden en zuidwestrand is tamelijk soortenarm
*Er is nog maar heel weinig open zand
*Er is een poel, die tamelijk dicht tegen de bosrand ligt

Deel west, actuele foto (Google maps)


Toekomst, visie en wensen

Stichting Open Duinen beheert nu twee relatief kleine stukken natuurgebied. De gekozen manier van natuurbeheer is erg succesvol gebleken. Waar in de directe omgeving het duin in een neerwaartse spiraal is gekomen, oa veroorzaakt door een snelle verbossing door de Amerikaanse vogelkers, is hier het duin weer terug open gezet en zijn er weer meer typische duin-gebonden soorten aanwezig. Er zijn echter nog steeds een aantal knelpunten. Een van de belangrijkste is de relatief beperkte grootte van de gebieden, en de daarmee verbonden isolatie. Nu zijn hier bijvoorbeeld een aantal terreindelen met open zand. De gebieden worden echter omringd door gebieden, die aan het verbossen zijn. Daardoor hebben soorten die afhankelijk zijn van het open duin, zoals de blauwvleugelsprinkhaan, geen contactmogelijkheden met populaties in de omgeving. Het zou daarom mooi zijn als de terreinen wat zouden kunnen worden vergroot en daarmee verbonden worden met gelijksoortige terreinen.

Ook voor het beheer van de koeien is het gewenst de gebieden wat te kunnen uitbreiden.

Aan de noordzijde van het grotere oostelijke terrein ligt een groot gebied in eigendom van Waterschap Scheldestromen en in beheer van Staatsbosbeheer, de Verklikkerduinen. Ook hier speelt de problematiek van de woekerende Amerikaanse vogelkers. Wanneer dit gebied bij Open duinen betrokken kan worden en op dezelfde manier zou worden beheerd (afzetten alle vogelkersen en na begrazen door Maraichiene’s), zou ook hier een dergelijk, voor natuurwaarden gunstig resultaat, kunnen worden behaald. Tot slot bestaat dan de mogelijkheid om de beide terreindelen via een corridor met elkaar te kunnen verbinden, zodat een grotere begrazingseenheid ontstaat.


Natura 2000

Beide terreindelen van Open Duinen zijn Natura 2000 gebieden. Daar geldt dat natuurbehoud de voornaamste doelstelling is. In de Natura 2000 gebieden zijn Habitattypen op de kaarten gezet. In Deelgebied oost zijn de volgende typen aanwezig: H2160 Duindoornstruweel, H2130B Grijs duin en H2180C Duinbos Binnenrand. Heel beperkt is er ook H2190A Vochtige duinvallei en Open water. Zie kaart 2.

Kaart 2, Deelgebied oost: Natura 200 typen, bron: Geoweb Provincie Zeeland. Daarbij betekenen de kleuren: donkergroen: Duinbos, lichtgroen: Vochtige duinvallei, grijs: Grijs duin en roze: Duindoornstruweel

In Deelgebied west zijn de volgende typen aanwezig: gebieden zijn Habitattypen op de kaarten gezet. In Deelgebied oost zijn de volgende typen aanwezig: H2160 Duindoornstruweel, H2130B Grijs duin en H2180C Duinbos Binnenrand. Zie kaart 3.

Kaart 3, Deelgebied west: Natura 200 typen, bron: Geoweb Provincie Zeeland. Daarbij betekenen de kleuren: donkergroen: Duinbos, grijs: Grijs duin en rose: Duindoornstruweel

Voor de doeltypen Duinbos en Duindoornstruweel zijn er oppervlakte behoud doelstellingen. Voor Grijs duin geldt er een uitbreidingsdoelstelling. Dit is logisch aangezien Grijs duin in veel gebieden aan oppervlakte verliest. Het wordt overgroeid door struweel en in een later stadium door bos. Dit is ook in de en rondom de Open duinen zichtbaar. Daarmee is de belangrijkste opdracht: de oppervlakte aan Grijs duin te behouden.

PAS maatregelen

Om de ongewenste effecten van stikstofdepositie te bestrijden en een verbeterslag in de natuurkwaliteit te bereiken, worden er een aantal inrichtings- en beheersmaatregelen uitgevoerd.

In de meeste gevallen gaat het hierbij om het afvoeren van een overmaat aan nutriënten en te voorkomen dat het gebied verder dichtgroeit. Het gaat dus om het verwijderen van de vegetatie en het plaggen van de toplaag van de bodem. Alle vegetatie, houtige massa en grond wordt afgevoerd. In zijn algemeenheid wordt daarmee in die terreindelen ook de successie weer een stuk teruggezet. Tevens wordt de kwaliteit en de oppervlakte van het type Grijs Duin bevorderd ten opzichte van het type Duindoornstruweel. Op heel kleine schaal (en oppervlakte) wordt ook de oppervlakte en kwaliteit van Vochtige duinvallei en Open water bevorderd. Om de begrazing goed mogelijk te maken worden er twee veekralen voorzien.

Inrichtingsmaatregelen

In deelgebied oost gaat het om de volgende ingrepen (zie ook kaart 4):

A, Realisatie bijen- en stuifkuil, door het verwijderen van alle struweel, inclusief de wortelmassa. Het gaat om een droge en diepe duinkuil. Van andere locaties in Nederland (oa. Klein Valkenisse op Walcheren) is bekend dat dit soort kuilen een erg hoge waarde kunnen hebben voor een grote groep van aculteaten. Op deze locatie is een dergelijke diepe kuil aanwezig, deze is echter bijna geheel met struweel en bosvormers dichtgegroeid.

B, Maken verbinding tussen de grote en een kleinere plek met open zand, door het lagere struweel hier af te voeren. Door het verbinden van deze zandgebieden ontstaan meer kansen op stuiven en wind dynamiek.

C, Vergroten en afvlakken poel, met name aan de Noordzijde ervan.

D, Vergroten moerasbiotoop met oa. kruipwilg en glanzend veenmos, door middel van plaggen. Aansluitend aan de noordwestzijde van het actuele moerasbiotoop. Iets dieper dan het actuele moerasbiotoop, zodat het nog iets vochtiger wordt

E, Afvlakken oevers van poel, zodat er een betere vocht gradiënt komt

F, Uitdiepen van een oude en verlandde poel. Deze staat nu permanent droog

De realisatie van een Veekraal in de zuidwesthoek

Kaart 4, Inrichtingsmaatregelen deelgebied oost


In deelgebied west gaat het om de volgende ingrepen (zie ook kaart 5):

H, Plaggen van vegetatie, grond afvoeren

I, Uitgraven poel, grond afvoeren

J, Plaggen van vegetatie, grond afvoeren

K, Verwijderen van het noordelijk zandruggetje met uitzondering van het uiterste noordelijke puntje en een steilwandje in het midden. Dit omdat juist deze steilwandjes goede nestelmogelijkheden bieden aan bijen en wespen. Grond afvoeren.

L, Verwijderen van het middelste zandruggetje, grond afvoeren.

M, Verwijderen van het zuidelijke zandruggetje, grond afvoeren.

En ook hier kan een kraal worden geplaatst.

Kaart 5, Inrichtingsmaatregelen deelgebied west


Beheersmaatregelen

Het vervolgbeheer is erop gericht om de actuele natuurkwaliteit te handhaven of verder te verbeteren. Het gaat dan om het open houden van het terrein en blijvend afvoeren van de overmaat aan nutriënten. Daarbij worden de volgende beheersmaatregelen ingezet (in de beide deelgebieden):

1, Begrazing door Maraichiene’s. Het positieve effect van de begrazing door de koeien werkt het beste als er geen bijvoedering plaats vindt. (Voor deel2: SBB is als beheerder van de aanpalende Verklikkerduinen alleen bereid om aan het vergroten van de begrazingseenheid mee te werken als de bijvoedering gestopt is. SBB wil daarvoor met Open Duinen een begrazingsovereenkomst.)

2, Maaien en afvoeren van de vegetatie, dit betreft alleen de vlak liggende grazige vegetatie.

3, Voorkomen verdere verstruweling, door oa machinaal terugdringen bramen en opslaande bomen en struiken, aan de randen van het struweel

4, Voorkomen van verbossing, door afzetten van bosontwikkeling aan de randen daarvan, zodat het areaal zich niet kan uitbreiden, afvoeren hout.

5, Terugdringen Amerikaanse vogelkers door heel het terrein door 1, uittrekken kiemers, en 2 afzetten struweel en boomvormers, zodat de koeien ze kunnen nabegrazen.

6, Verwijderen exoten door uittrekken/afzetten ervan, oa cotoneasters en Mahonia, die al in de terreindelen zijn aangetroffen.